Trefwoord: zwijgen
Trefwoord: zwijgen
|
Praat niet alleen maar uit ervaring, zwijg ook al eens uit ervaring.
|
Hij mocht van geluk spreken, maar hij zweeg.
|
Wie gezag wil hebben, moet voor alles kunnen zwijgen.
|
Het duurt in huwelijken heel lang tot je de staat hebt bereikt, dat je zo lang kunt zwijgen, zonder dat één van de twee denkt: zou d'er wat wezen?
|
Hou ook rekening met de mening van degenen die zwijgen.
|
Hij is waarlijk een superieur man, die naar een schaakspel kan kijken en zwijgen.
|
Spreken en zich verspreken zijn vrouwelijk. Zwijgen en verzwijgen zijn mannelijk.
Auteur onbekend |
Sommige vrouwen zwijgen wel eens. Maar nooit als ze niets te zeggen hebben.
|
Niets ergert een vrouw zozeer als een man die zwijgt als zij hem de kans biedt iets te zeggen.
|
Eén van de grootste vergissingen die men kan doen: zijn vrouw onderbreken als zij volop aan het zwijgen is.
|