Trefwoord: zon
Trefwoord: zon
|
Ik wil de zon zijn die je tranen droogt.
|
Als de zon volop schijnt na twee koude regenachtige dagen, is het maandag.
|
Zon moet je nooit in juli verkopen.
|
Wolken kunnen de zon niet in het water zien schijnen.
|
De zon scheen, omdat zij geen andere keus had, op niets nieuws.
|
Omdat we niet in de zon kunnen kijken, vinden we de maan mooier.
|
Beschaamd om wat zij overdag moest zien, gaat de zon blozend onder.
|
De zon heeft nooit een schaduw gezien.
|
Alles is mooier in de zon, zelfs de regen.
|
De zon heeft totaal geen nut. 's Nachts is ze er niet en overdag is er toch al licht.
|