Trefwoord: weg
Trefwoord: weg
|
Van wie zijn eigen weg gaat, groeien de vleugels.
|
De weg is beter dan de herberg.
|
Er is geen andere weg dan de eigen weg.
|
Als er overal wegen zijn, is alles weg.
Auteur onbekend |
Het eiland had geen brug meer. De brug was weg: asfaltweg.
Auteur onbekend |
Waar een weg is, is geen gras.
Auteur onbekend |
De weg naar boven en de weg naar beneden is één en dezelfde.
|
Een smallere weg komt onvermijdelijk uit op een bredere.
|
Wanneer de weg ophoudt, verander. Na verandering kan je verder.
|
De weg zelf is je bestemming. |