Trefwoord: trouw
Trefwoord: trouw
|
Er zijn steden waar een huwelijk al een succes wordt genoemd als het koppel samen de kerk uitgaat.
|
Misschien zijn mannen minder trouw omdat ze moeilijker kunnen aanvaarden.
|
Ik denk niet dat mijn man erg trouw is. Mijn laatste kind leek helemaal niet op hem.
|
Trouw bestaat wanneer de liefde groter is dan het instinct.
|
Trouw zijn, is dikwijls alleen maar een kwestie van gewoonte.
|
In trouw zit een beetje luiheid, een beetje angst, een beetje berekening, een beetje pacifisme, een beetje vermoeidheid en soms ook een beetje trouw.
|
Trouw is het geheugen van het hart.
|
Van een paar moet minstens één van beide trouw zijn: de ander.
|
Mensen die gemakkelijk ja zeggen, zijn zelden trouw.
|
Vertrouwen is moed en trouw is kracht.
|