Trefwoord: ongelijk
Trefwoord: ongelijk
|
Wie het met ons eens is, kan ongelijk hebben maar we bewonderen zijn scherpzinnigheid.
|
Als oprecht democraat eerbiedig ik iedere mening. Het is immers het goed recht van mijn buurman om altijd ongelijk te hebben.
|
Wanneer een eminent maar oudere geleerde beweert dat iets mogelijk is, heeft hij vrijwel zeker gelijk. Wanneer hij beweert dat iets onmogelijk is, heeft hij heel waarschijnlijk ongelijk.
|
Hij die denkt altijd gelijk te hebben, heeft alvast ongelijk wat dat betreft.
|
Het is niet omdat je met velen ongelijk hebt, dat je gelijk hebt.
|
Je had gelijk, toen je daar straks zei dat je ongelijk had.
|
Wie ongelijk heeft, wordt het eerst boos.
|
Het is altijd moeilijk te onderhandelen met mensen die weten dat ze ongelijk hebben.
|
Als een vrouw ongelijk heeft, doe je er goed aan meteen je excuses aan te bieden.
|
Als mensen ongelijk hebben, beginnen ze luider te praten.
Auteur onbekend |