Trefwoord: geven
Trefwoord: geven
|
Geven is een mooie jongen, maar hij is vlug moe.
|
Hij die geeft, moet zwijgen. Hij die ontvangt, moet spreken.
|
Wie met beide handen geeft zonder iets terug te verwachten, ontvangt al wat hij nodig heeft.
|
Van mensen die nooit wat geven, daar krijg ik wat van.
|
Geven is ook: ruimte maken om te kunnen ontvangen.
Auteur onbekend |
Je geeft niets aan de armen, je deelt iets met hen.
|
Van wat we krijgen, kunnen we bestaan. Maar van wat we geven, kunnen we leven.
|
Al wat we geven, komt uit ons hart; onze vingers overhandigen het maar. Auteur onbekend |
Wie geeft aan de armen, leent aan God. |
Mensen die nooit iets geven, daar krijg ik het van. Auteur onbekend |