Trefwoord: geloven
Trefwoord: geloven
|
Niet: ik geloof omdat ik begrijp, maar ik begrijp omdat ik geloof.
|
Voor de zekerheid geloof ik alles.
|
Alles geloven is te veel, niets geloven is te weinig.
|
Iedereen moet in iets geloven. Ik geloof dat ik nog een pint ga drinken.
Auteur onbekend |
Sommigen geloven dat ze geloven, anderen geloven dat ze niet geloven.
Auteur onbekend |
De rijpheid des geestes blijkt uit de langzaamheid in het geloven.
|
Geloven is zeker weten dat je twijfelt.
|
Ik geloof in God zoals een blinde gelooft in de zon. Niet omdat hij ze ziet, maar omdat hij ze voelt.
|
Geloven en weten zijn twee rails die evenwijdig lopen en elkaar nooit ontmoeten, behalve bij het kind.
|
Hij gelooft alleen degenen wier taal hij niet verstaat.
|