Trefwoord: geloof
Trefwoord: geloof
|
In het ziekenhuis tref je dikwijls het schoonste geloof aan bij degenen die zeggen geloven maar erg moeilijk te vinden.
|
Buiten het geloof dat uitmondt in liefde is er niets.
|
In het geloof zit voldoende licht voor degenen die willen geloven en voldoende schaduw om degenen die niet willen geloven te verblinden.
|
Het geloof is een stok om op te steunen, niet om anderen mee te slaan.
|
Wat is geloof? Als je tegen mensen zegt dat de melkweg miljarden sterren bevat, geloven ze je. Als je zegt dat een stoel nog nat is van het verven, moeten ze hem aanraken om te zien of het wel waar is Auteur onbekend |
Wie slechts geloof heeft, loopt gevaar een kwezel te worden. Wie slechts humor heeft, dreigt cynisch te worden. Wie geloof én humor heeft, vindt het evenwicht waarmee hij in het leven rechtop kan blijven. |
Met geloof bereikt men heel weinig, zonder geloof helemaal niets.
|
Het geloof is een medicijn tegen de angst.
Auteur onbekend |
Spijtig dat men door het geloof heen moet om tot God te komen.
|
Als het hart niet meer gelooft en hoopt, dan is liefde nog de redding.
Auteur onbekend |