Als het
volk eensgezind ademt, waait het. |
Wat
zuur verdiend is, smaakt zoet. |
Als je
in de meute terechtkomt, moet je blaffen of met de staart
kwispelen. |
Afgunst
ziet de zee maar niet de rotsen. |
Angst
heeft altijd grote ogen. |
Zonder
bliksem slaat de boer geen kruis. |
Armoede
is een zonde die de rijken je nooit zullen vergeven. |
Als je
bang bent voor een mus zal je nooit gerst zaaien. |
Wie een
boek als vriend heeft, kent geen verdriet. |
Van een
'dankjewel' kan je geen bontjas kopen. |
Zelfs
de dood krijgen we niet voor niets, want hij kost ons het
leven. |
Voor
een dronkaard reikt de zee slechts tot aan zijn knieën. |
De kat
die slagroom op haar snorharen heeft, zal een goed excuus
moeten vinden. |
Vertrouw
je geheim niet toe aan je vriend want die heeft ook
vrienden. |
Wie een
beurs om zijn hals draagt, wordt nooit opgehangen. |
Geld is
alleen maar goed voor weekdagen, feestdagen en
regendagen. |
Als je
vlug loopt, haal je het ongeluk in; als je langzaam
loopt, haalt het ongeluk jou in. |
Als het
gezin bij elkaar is, is de ziel op haar plaats. |
Haast
is alleen maar goed als je vliegen vangt. |
In het
rijk van de hoop is het nooit winter. |
Als je
geld leent van een vriend, bedenk dan welke van de twee
je het meest nodig hebt. |
Er is
meer licht dan door het raam kan schijnen. |
Liefde
is een glas dat breekt als men het te onzeker of te
kordaat aanpakt. |
Een
meisjeshart is een donker woud. |
Overspel
van de man blijft op de drempel steken. Overspel van de
vrouw dringt het huis binnen. |
De beer
danst, maar de temmer raapt het geld op. |
Nutteloos
is het gebed van wie geen vergiffenis kan schenken. |
Het
verleden betreuren, is de wind achterna hollen. |
Duizend
vrienden is weinig, één vijand is één te veel. |
Wie nat
is, vreest geen regen. |
Een
vriendelijk woord is al een lentedag. |
Een
mooie man is aangenaam om naar te kijken, maar het is
gemakkelijker te leven met een geestige man. |
De
vrouw moet nederig zijn als een lam, ijverig als een bij,
mooi als een paradijsvogel en trouw als een tortelduif. |
Wantrouwen
is een bijl aan de boom van de liefde. |
Wie van
de warmte houdt, moet de rook dulden. |
Werkzweet
kruidt uw spijs. |
De wet
is een vlag en goud is de wind die haar doet waaien. |
De wolf
vraagt maar een heel bescheiden loon als herder. |