Wie
verdrinkt, maakt zich geen zorgen dat het regent. |
Een
dief is een koning tot men hem betrapt. |
De
strohalm beeldt zich in dat het tegen hem is dat de zee
te keer gaat. |
Heb
geduld; alle dingen zijn moeilijk, voor dat ze
gemakkelijk worden. |
Ga en
maak uw geluk wakker. |
Een
gehaast man doet zijn werk tweemaal. |
Wie
weet dat zijn lichaam deel uitmaakt van de aarde is
bevrijd van de hoogmoed. |
Wie
geen kind heeft, heeft geen licht in zijn ogen. |
Zodra
een man een nieuwe broek heeft, denkt hij aan een nieuwe
vrouw. |
De
nacht verbergt een wereld maar onthult een heelal. |
Als de
koning ' s middags zegt dat het nacht is, kijk dan naar
de sterren. |
Een
treffende opmerking krijgt geen antwoord. |
Als de
prins de vruchten plukt, rukt de slaaf de boom uit. |
Wie
eieren steelt, steelt ook kamelen. |
Wie
slechts één vijand heeft, ontmoet hem overal. |
Je hebt
drie soorten vijanden: de vijanden zelf, de vrienden van
de vijanden en de vijanden van je vrienden. |
Wanneer
je wil dat men je op je waarde schat, ga dan dood of op
reis. |
Wie de
waarheid te laat verkondigt wordt uitgelachen, wie er te
vroeg mee komt wordt gestenigd. |
Een
wijs man is een hoed voor 1OO kaalhoofdigen en een stok
voor 1OO blinden. |
Ik
beklaagde me erover dat ik geen schoenen had tot ik
iemand ontmoette die geen voeten had. |
Een
ondankbare zoon is een wrat op de neus van zijn vader:
haar niet verwijderen ontsiert, haar afsnijden doet pijn. |