Een
hond is een leeuw in zijn eigen straat. |
De stem
van de arme heeft geen echo. |
Wie te
lang blijft dromen, gaat op zijn schaduw lijken. |
Een
meisje wenst een knappe man; een moeder kijkt naar zijn
vermogen; een vader let op zijn geleerdheid; de verwanten
is het om de adel van zijn familie te doen; de overigen
denken aan het lekkere feestmaal. |
Vissen
en gasten beginnen na 3 dagen te stinken. |
Geduld
verliezen, betekent waardigheid verliezen. |
Wie het
volmaakte geluk wil kennen, blijve thuis. |
De
verschillende godsdiensten zijn slechts poorten van
dezelfde stad. |
Gejaagdheid
is des duivels; alleen slechte mensen hebben haast. |
Als
kinderen klein zijn, moet je ze diepe wortels geven. Als
ze groter worden moet je ze vleugels geven. |
Het
spel der kinderen is de dood der vogels. |
Lenen
is twist kopen. |
Je
vrouw onderwijzen, is een aap een dolk overhandigen. |
De mens
is brozer dan een bloem en toch harder dan een rots. |
Geen
tempel is mooier dan je eigen moeder. |
Een
kind zonder moeder is een bloem zonder regen. |
Je valt
niet over een grote berg, maar over een kleine kei. |
Bekommer
u drie jaar niet om een ongeluk en het wordt een zegen. |
Je mag
nooit sterven vooraleer de dood er is. |
Sterf
niet voor ge dood zijt. |
Je ligt
soms drie jaar lang wakker van een tegenslag en later
begrijp je dat hij voor jou een zegen was. |
Behandel
je zoon de eerste vijf jaar als een prins, de tien jaar
daarop als een slaaf en de rest van zijn leven als een
vriend. |
Als het
huis gebouwd is, is men de timmerman vergeten. |
De
wereld vleit de olifant en vertrapt de mier. |
Blijf
op zeven passen van een olifant, op tien van een buffel,
op twintig van een vrouw en op dertig van een dronken
man. |
De zeef
verwijt de naald dat zij een opening heeft in haar
staart. |
Indien
een kameel zijn eigen bulten zou zien, zou hij omvallen
van schrik en zich de nek breken. |