De
aalmoes sluit zeventig poorten voor het kwaad. |
Wie een
aalmoes vraagt, bloost eenmaal; wie weigert haar te geven,
tweemaal. |
Wie
"als" of "indien" zaait, oogst
"niets". |
Als God
een arme man plezier wil doen, laat Hij hem eerst zijn
ezel verliezen en hem dan terugvinden. |
Armoede
is een hemd van vuur. |
De arts
schrijft geneesmiddelen voor; de gier wacht op het lijk. |
De beer
kent 9 liedjes; zij handelen allemaal over honing. |
Voor
wie bemint, ligt Bagdad vlak bij Istanboel. |
Wie
bemint, heeft behoefte aan geduld of aan een verre reis. |
De
bruid die een gouden troon meebrengt, gaat daar zelf op
zitten. |
De dood
is een zwarte kameel die voor alle deuren knielt. |
Als de
dood een hond achterna zit, gaat die ook tegen de muur
van een moskee aanleunen. |
De
eerst drank maakt van u een dartelle gazelle, de tweede
een onstuimige zebra, de derde een brullende leeuw en de
vierde opnieuw een sullige ezel. |
Vraag
nooit de weg aan een herbergier. |
Een kat
die haar jongen wil opeten, zegt : "Het zijn net
muizen." |
Wie een
hond wil doden, zegt dat hij tegen de moskee heeft
geplast. |
Als de
gast kok wordt, is de voorraadkamer snel leeg. |
Geduld
is de sleutel tot het paradijs. |
Wanneer
ze geld ziet, speelt de fluit vanzelf. |
Wie
alleen maar gelijk heeft, heeft helemaal niets. |
Voor
een gezond man is de wonde van iemand anders slechts een
gat in de muur. |
Voor
vogels die niet goed kunnen vliegen, schiep God de lage
takken. |
Het oog
van het hart vergist zich niet. |
Sla de
lafaard niet: hij zou uit wanhoop dapper kunnen worden. |
Geleend
geld gaat lachend heen en komt wenend terug. |
Voor je
liefhebt moet je leren door de sneeuw te lopen zonder
voetsporen achter te laten. |
Wie de
macht in handen heeft, heeft geen leugens vandoen: hij
gebruikt geweld. |
Van
tien mannen zijn er negen vrouwen. |
De ware
minnaar loopt over de verse sneeuw zonder er voetdrukken
op na te laten. |
Wie de
voeten van zijn moeder kust, kust de drempel van het
paradijs. |
De ogen
zijn de schalen van de balans waarvan het gewicht het
hart is. |
Men
moet soms zijn baard opofferen om zijn hoofd te redden. |
Als je
baard in brand staat, steken anderen daar hun pijp mee
aan. |
Wanneer
een rijke valt, zegt men: "Het was een ongeval"
Valt een arme dan beweert men: "Hij is weer zat." |
Hanen
die te vroeg kraaien, gaan vlug de pot in. |
Overvloed
kent geen tevredenheid, maar tevredenheid is overvloed. |
Een
adelaar voedt zich niet met muggen. |
Bind
eerst uw ezel stevig vast en vertrouw hem dan toe aan de
hoede van Allah. |
Wie
kletsnat is, vreest de regen niet. |
Niemand
is zo rijk dat hij een vriend kan laten schieten. |
Winst
is de broer van verlies. |
Wreedheid
is domheid. |
Uw zoon
is op vijfjarige leeftijd uw gebieder, op tienjarige
leeftijd uw slaaf op vijftienjarige leeftijd uw gelijke
en daarna ofwel uw vriend of uw vijand. |
Het
enige hoofd zonder zorgen is dat van een
vogelverschrikker, |