De
zonde waar je berouw over hebt, is de vader van de deugd;
maar de deugd waar je prat op gaat, is de moeder van de
zonde. |
God is
nooit de God van één enkel mens. |
Ofwel
hou je van iemand ofwel spreek je er kwaad van. |
Kwaadsprekerijen
zijn als eieren. Wanneer ze zijn uitgekomen, hebben ze
vleugels. |
Je kan
niet tegelijkertijd op je bed blijven liggen en
sprinkhanen vangen. |
Groet
wie je tegen komt want je weet niet wie je schoonouders
zullen zijn. |
Als we
niet vechten, blijven we gelijken, maar als we vechten,
zal één van ons verliezen. |