Toen ze
de aap aan de bloemen liet ruiken, vrat hij ze op. |
Het is
gemakkelijker een gat in het water te slaan, dan een
muntstuk los te krijgen van een gierigaard. |
De
aarde trekt zo sterk de mens aan, dat de grijsaard
voorovergebogen loopt. |
De
vrouw die haar man bemint, verbetert zijn gebreken; de
man die zijn vrouw liefheeft, vergroot de hare. |
Als de
wagen is omgevallen, komt iedereen met goede raad. |
Je kunt
geen vuistslag geven op de punt van een naald. |
Geef
aan wie de waarheid wil zeggen een paard, opdat hij
daarna snel zou kunnen vluchten. |
Beschaamd
om wat zij overdag moest zien, gaat de zon blozend onder. |